door Pieter de Wit –
6 april 1904
Broeder de Groot zegt dat hij zoowat 30 à 35 jaar in het Huis komt, en dat bij de wekelijksche bijeenkomsten schudjassen de hoofdzaak is. Op een paar minuten ziet hij niet, maar sedert er weer gekolfd wordt, gebeurt het meermalen, dat, als hij en broeder Nieuwenhuijzen maandagavond 8 uur komen, zij dan tot half negen moeten wachten, alvorens te kunnen gaan kaart spelen. Hij vindt zulks voor hem en broeder Nieuwenhuijzen onaangenaam: zijns inziens moet er om 8 uur met het kolfspel opgehouden worden. Broeder van Nooten zegt dat hij kan spreken van zoowat 25 jaar terug en dat toen in den tijd, dat er gekolfd werd, het kolfspel de hoofdzaak was. Het algemeen kaartspel schudjassen of quadrilleeren begon veel later, gewoonlijk eerst tegen 10.00 uur.
Broeder Witteveen beaamt dit er bijvoegende dat het dan gewoonlijk ‘s-nachts half twee werd, eer men naar huis ging. Broeder Klokke zegt, dat hij aan het verzoek van broeder de Groot wil tegemoet komen. De kolfpartij welke om 8 uur aan den gang is, wil hij laten uitspelen, doch dan zal hij ervoor zorgen, dat de schutjassers met hun spel aan den gang kunnen gaan. Broeder de Groot neemt hiermee genoegen.