Ons verleden aflevering 5 – Animositeit tussen kolvers en schutjassers van alle tijden

door Pieter de Wit – 

6 april 1904

Broeder de Groot zegt dat hij zoowat 30 à 35 jaar in het Huis komt, en dat bij de wekelijksche bijeenkomsten schudjassen de hoofdzaak is. Op een paar minuten ziet hij niet, maar sedert er weer gekolfd wordt, gebeurt het meermalen, dat, als hij en broeder Nieuwenhuijzen maandagavond 8 uur komen, zij dan tot half negen moeten wachten, alvorens te kunnen gaan kaart spelen. Hij vindt zulks voor hem en broeder Nieuwenhuijzen onaangenaam: zijns inziens moet er om 8 uur met het kolfspel opgehouden worden. Broeder van Nooten zegt dat hij kan spreken van zoowat 25 jaar terug en dat toen in den tijd, dat er gekolfd werd, het kolfspel de hoofdzaak was. Het algemeen kaartspel schudjassen of quadrilleeren begon veel later, gewoonlijk eerst tegen 10.00 uur.

Broeder Witteveen beaamt dit er bijvoegende dat het dan gewoonlijk ‘s-nachts half twee werd, eer men naar huis ging. Broeder Klokke zegt, dat hij aan het verzoek van broeder de Groot wil tegemoet komen. De kolfpartij welke om 8 uur aan den gang is, wil hij laten uitspelen, doch dan zal hij ervoor zorgen, dat de schutjassers met hun spel aan den gang kunnen gaan. Broeder de Groot neemt hiermee genoegen.

Ons verleden aflevering 3 – Verzorgden en bedeelden Anno 1641

door Pieter de Wit, 

11 october 1641
Tot moeder werd aangesteld Meayken Peters, weduwe van Jan Joost van Oosterhout. Ze zal in het kamertje of keuken komen wonen zonder daar iets voor te geven. Voor dat ze het Huis en de zaal zal schoonmaken en zandstrooien, is haar toegezeit f 8.– ende zal voorts alle dagen voor de armen tappen ieder een kan bier, des dat zij mede vrij bier zal hebben en voorts het Huis sluiten ende bewaren als een goede moeder schuldig is. Door den huismeester zal van jaar tot jaar gecontinueerd worden.

27 oktober 1641
Jan Stam was zo vervuild dat men twee vrouwen zou verzoeken hem voor acht dagen zijn gemak te doen; hij overleed den volgenden dag.

9 november 1641
Zeker vrouwtje kreeg plaats in het Gasthuis; zij stortte f 300,– en genoot haar leven lang de rente daarvan 5 % boven alle bedeeling.

Ons verleden aflevering 2 – De Smeetoren

Verzorgd door Pieter de Wit – Het gild moest in de middeleeuwen ook zorgen voor het onderhoud en de bewaking van een gedeelte van de stadsmuur; Ook de verdedigingstoren, die daar stond, moest door het gild onderhouden en bewaakt worden. Omdat de toren die aan het eind van de Smeestraat bij de wallen stond onder het beheer kwam van de smeden, werd deze toren de Smeetoren genoemd. In de 17e en 18e eeuw was Utrecht geen sterke vesting meer en de stad kon alleen verdedigd worden “ tegen eenen aanval van ligte troupen, welke geen canon met zich voeren ”. De Smeetoren behoefde niet langer als vestingtoren dienst te doen en kon nu voor andere doeleinden gebruikt worden.
In Utrecht had men de toren van het Huis Hasenberch, dat deel uitmaakte van het stadhuis op de Stadhuisbrug, gebruikt voor ” astronomische speculatiën “. Het Huis Hasenberch lag echter midden in de stad; toen in 1636 de Utrechtse universiteit gesticht was, gaf deze voor een sterrenwacht de voorkeur aan een rustiger omgeving. Op 16 mei 1642 besloot de vroedschap van Utrecht dat men in plaats van de toren van het Huis Hasenbergh “ tot astronomische speculatiën zal accomoderen de Smeetoren”. De spits van de Smeetoren werd gesloopt en op deze toren werd geplaatst “ een toornken voor astronomische speculatiën “, dat wil zeggen een achtkantig koepeltje met een leuning omgeven plat. De Smeetoren deed dienst gedurende twee eeuwen als sterrenwacht; toen werd deze verplaatst naar het stenen bolwerk Zonnenburg. In 1854 begon men met het slopen van de Smeetoren; in 1855 was deze toren tot op de fundamenten na, gesloopt. Toen in 1901 en 1902 de Bartholomeïbrug gebouwd werd, leverden de fundamenten van de Smeetoren nog de nodige vertragingen op, zodat de brug in plaats van op 1 april op 21 juni 1902 voor het publiek opengesteld kon worden.

In ons Gasthuis in de Smedenzaal hangt een prachtige afbeelding van de Smeetoren. In het tijdschrift Oud Utrecht is over dit schilderij geschreven, waarbij onder meer is vermeld dat het schilderij van de hand van J.W. Schubart is. Dit is onjuist getuige het hieronder vermelde. Het schilderij is door Jan Willem Schubart, van beroep huisarts, door hem in 1892 toen hij huismeester was, aan het Gasthuis geschonken. Schubart was ook al eerder huismeester en wel in de periode 1883 tot en met 1885 (PdeW).

12 juli 1988                                                                                                                                                     Van 15 juli 1988 tot en met 25 september 1988 in bruikleen aan het Centraal Museum afgestaan het schilderij gezicht op de Smeetoren van ca. 1825, verzekerd voor f 7.500,–. Het schilderij is toegeschreven aan L.D. Backer. Hierbij bevindt zich een aantekening over het betreffende schilderij.

21 juli 1988                                                                                                                                                            Brief van Drs. A.M. Janssens, directrice van het Centraal Museum Utrecht aan de Deken en de broeders van het St. Eloyen Gasthuis waarin wordt bedankt voor het in bruikleen afstaan van het schilderij van de Smeetoren voor de tentoonstelling Utrecht op schilderijen.

Ons verleden aflevering 1 – Uit de notulen van 2 november 1863

Broeder Pieter de Wit, onze huisarchivaris, heeft het plan opgevat om in ieder nummer van de Nieuwsbrief een deel van onze rijke geschiedenis te openbaren. Kleine anekdotes, belangrijke besluiten en tradities komen voorbij.

In dit bericht het eerste verhaal.

uit de notulen van 2 november 1863                                                                                                                                                 … Bovendien gaf de Heer Buyen van Weelderen aan de vergadering den wensch te kennen om bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Nederlands Vrijheid en Onafhankelijkheid (Bevrijding van 1813) dat ook deze zoo gewichtige herinnering door de Regenten-Gildebroeders en genoodigden met hunne dames op vriendschappelijke wijze mogt worden gevierd. Met bijna eenparige stemmen daartoe besloten en bepaald deze feestviering te houden op 30 november a.s. terwijl tevens door de vergadering wordt besloten om voor de aanstaande feesten voor het Gesticht een nieuwe nationale vlag en een Oranje wimpel aan te schaffen. Mede zal aan iedere bedeelde ter gelegenheid van de viering eene portie vleesch en een fles wijn uitgereikt worden waarna later wordt besloten in plaats van wijn een bedrag van á fl. 1,– ter hand te stellen.